NLP techniek: Milton Model
Het Milton model is een verzameling van taalpatronen, en vernoemd naar de beroemde psychiater en hypnotherapeut Milton Erickson. Milton was expert op het gebied van communicatie met het onderbewustzijn en paste daarbij trance en hypnose toe. De problemen van zijn cliënten werden vlugger opgelost dan normaal, aangezien hun onbewuste hulpbronnen werden ontdekt! Dat is dan ook precies wat het Milton model doet.
Het Milton model = doelbewust vaag taalgebruik
Met het Milton model laat je specifieke informatie weg. Dit zorgt ervoor dat de ánder de weglatingen moet invullen vanuit zijn eigen wereldbeeld of ervaring. Dit algemene, vage taalgebruik heeft alles te maken met weglatingen, vervormingen en generalisaties. Er wordt bewust allerlei informatie weggelaten.
“Welke vraag kan ik stellen die door de aard van de in de vraag zelf besloten vooronderstellingen ervoor zorgt dat de cliënt de grootst mogelijke verandering aanbrengt?” – Tad James
Bewust gebruik van het Milton model heeft als doel om meer rapport (link naar artikel) te krijgen met degene met wie je communiceert. Door gebruik te maken van algemeen, vaag (in plaats van specifiek) taalgebruik kan de ander zijn eigen beelden en antwoorden invullen. Je geeft zo weinig mogelijk inhoud, zodat de luisteraar kan bepalen welk beeld hij in jouw context wil plaatsen. Als de luisteraar de inhoud bepaalt, kun je er zeker van zijn dat hij aan jouw woorden de meest relevante en directe betekenis toekomst die je maar kunt verzinnen.
Het doel van het Milton model:
- rapport op te bouwen of te verbeteren
- toegang te krijgen tot iemands onbewuste vermogens
- het bewuste af te leiden om direct te communiceren met het onderbewustzijn.
Het Milton model wordt voornamelijk gebruikt in hypnotische communicatie, waarbij we een antwoord of oplossing willen vinden voor een uitdaging.
“Als je maar goed genoeg bent in doen alsof je iets kunt, kun je meester worden van iedere vaardigheid.” – Milton Erickson
De wondervraag
De wondervraag in het Milton model is een vraag die je stelt waarbij je jezelf of iemand anders aanmoedigt om te ‘doen alsof’. Hierdoor word je sneller geïnspireerd om oplossingen te vinden en te gebruiken.
De wondervraag stel je door te beginnen met: ‘Wat als…’ of ‘Doe alsof…’
Bijvoorbeeld:
- ‘Ik kan niet dansen.’ ‘Wat als je het wel kon? Hoe zou je dan bewegen?’
- ‘Ik weet het niet.’ ‘Als je het wel wist, wat zou het dan zijn?’
Andere voorbeelden van Milton model en taalpatronen:
Nominalisatie | Werkwoorden die bevroren zijn als zelfstandig naamwoord. Een proces wordt vastgezet, wat meteen overkomt en de illusie wekt alsof er weinig of geen andere keuzes meer mogelijk zijn.
Bijvoorbeeld:
|
Ongespecificeerd werkwoord | Werkwoorden die niet specifiek aangeven hoe er concreet wordt gehandeld of gewerkt.
Bijvoorbeeld:
|
Weglaten oorspronkelijke bron | Het vermelden van informatie als feitelijk, zonder daarvoor de bron op te geven.
Bijvoorbeeld:
|
Weggelaten vergelijking | Er wordt een vergelijking gemaakt en er wordt weggelaten met wie of wat er wordt vergeleken.
Bijvoorbeeld: ‘Als je meer van het geleerde gaat toepassen, zul je nog succesvoller worden.’ |
Ongespecificeerde referentie | Een uitspraak die niet in verband staat met de ervaring van de luisteraar door de bron van de uitspraak weg te halen. Het onderwerp waarover gepraat wordt, is niet gespecificeerd.
Bijvoorbeeld:
Opmerkingen als deze geven de luisteraar de mogelijkheid om de weglatingen zelf in te vullen op een manier die voor hen relevant is. |
Eenvoudige weglating | De zin ontbreekt simpelweg informatie.
Bijvoorbeeld:
|
Gedachtelezen | Aangeven dat je weet wat iemand denkt of voelt zonder aan te geven hoe je dat weet.
Bijvoorbeeld:
|
Gecompliceerde/samengestelde vergelijking | Twee zaken die met elkaar vergeleken worden, zijn gelijkwaardig of betekenen hetzelfde (A=B).
Bijvoorbeeld: |
Universele hoeveelheidswoorden | Een serie woorden die een universele generalisatie zijn: iedereen, altijd, alles, elke, etc.
Bijvoorbeeld: |
|
Woorden (vooral hulpwerkwoorden) die mogelijkheid of noodzakelijkheid impliceren en die de regels in ons leven vormen: moeten, zullen, willen, hopen, proberen, mogen, kunnen.
Bijvoorbeeld:
|
Vooronderstellingen van bestaan | Alle zelfstandige naamwoorden en alle persoonlijke voornaamwoorden. Als je het hebt over ‘de broer’ of ‘het huis’, ga je ervan uit dat er een broer en een huis is. Heb je het over ‘hem’, dan ga je ervan uit dat het een jongen is. |
Vooronderstelling van mogelijkheid of noodzakelijkheid | Woorden of frasen zoals kunnen, willen, proberen, trachten, er is een kans. Woorden die iets van een mogelijkheid in zich hebben. Daarnaast zijn er woorden zoals moeten, het is nodig, onvermijdelijk, behoren. Deze woorden geven noodzakelijkheid aan. |
Oorzaak-gevolg | Woorden zoals: als [dit], dan [dat], dus, wanneer, dan.
Je weet helemaal niet of het waar is, maar het klinkt aannemelijk, dus neem je het maar aan. |
Bijzin van tijd | Woorden zoals: voor, na, tijdens, sinds, gedurende, terwijl, wanneer.
Bijvoorbeeld:
|
Gebruik van ‘of’ | ‘Of’ kan gebruikt worden om te veronderstellen dat in ieder geval een van de verschillende alternatieven plaats zal vinden.
Bijvoorbeeld: ‘Wil je koffie of thee?’ |
Bewustzijnspredicaten | Woorden zoals weten, bewust worden, realiseren, opmerken kunnen worden gebruikt om de rest van de zin te veronderstellen.
Bijvoorbeeld: ‘Realiseer je je dat je onderbewuste al begonnen is om te leren?’ |
Werkwoorden en bijwoorden die een tijdsverloop aangeven | Beginnen, eindigen, stoppen, continueren, nog, niet meer.
Bijvoorbeeld:
|
Becommentariërende bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden | Gelukkig, noodzakelijkerwijs, enz. |
Wil jij deze taalpatronen onder de knie krijgen en een meester worden in communiceren? Misschien is de NLP Basis Practitioner wel wat voor jou! Klik hier voor onze brochure.