De relatie tussen NLP en de Wetenschap
Voordat ik de relatie tussen NLP en wetenschap uitleg, neem ik je eerst een stukje mee terug in het ontstaan van NLP. In de jaren ‘70 en ‘80, vlak voor het ontstaan van NLP, wordt de Westerse wetenschap door veel Amerikanen gezien als een verlengstuk van het ‘militair-industriële complex’. Een destijds corrupt en agressief politiek systeem beheerst de geldstromen, die uiteindelijk bepalen wat er door de wetenschap wel of niet wordt onderzocht en wat er wel en niet gepubliceerd mocht worden. De sympathieën van NLP liggen in die tijd meer bij de tegencultuur dan bij de wetenschappelijk gevestigde orde. Er is binnen NLP wel waardering voor de wetenschappelijke methode, maar goedkeuring van de wetenschap was voor de eerste NLP-ers beslist geen prioriteit.
Het ontstaan van NLP
NLP-ontwikkelaars hebben zich gefocust op het genereren van nieuwe en effectieve methoden voor zelf ontwikkeling en coaching. De waarde van deze methoden werd grondig in de praktijk getest. De voordelen van deze pragmatische aanpak is dat NLP zich snel en effectief blijft ontwikkelen. Het nadeel van deze methode is dat in principe iedereen binnen NLP land kan beweren wat ze willen zonder direct gecorrigeerd of gecontroleerd te worden door een centrale autoriteit.
In de jaren ’90 kreeg NLP vanuit de wetenschap veel kritiek, omdat het niet aansloot met de sociaal statistische meet-methoden van de wetenschappelijke psychologie en/of sociologie. Zo schreven Krugman en Wickless in 1985 al dat NLP onwetenschappelijk was en dat er geen enkel empirisch bewijs voor zijn effectiviteit te vinden was. Hierna is NLP herhaaldelijk aangevallen door de wetenschap, regelmatig door wetenschappers die zelf nooit een NLP training hebben bijgewoond, maar er een aantal boeken over hebben gelezen en vervolgens de methoden die ze lezen omzetten in een klassiek wetenschappelijk onderzoek zoals vragenlijsten, testen of interviews. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat ze ongelijk hebben, maar het is wel merkwaardig dat ze zulke uitspraken doen over zaken waar ze eigenlijk geen wetenschappelijke gegevens en/of kennis over hebben.
De uitdaging in de huidige zelfontwikkeling en/of coaching en therapie, is dat we allemaal wel wetenschappelijk willen werken, maar er nog te weinig wetenschappelijk bewezen praktijkmodellen bestaan om een sessie daadwerkelijk puur wetenschappelijk (maar ook praktisch en effectief) te houden. In andere woorden, zou je een therapeut daarom nauwelijks kwalijk kunnen nemen dat ze tegenwoordig wat ‘pseudo-wetenschap’ gebruiken.
Hoe kan dit?
Pseudo-wetenschap betekent in de meeste gevallen niet perse dat een theorie niet werkt, maar alleen dat het nog niet wetenschappelijk te bewijzen is. Wetenschappelijk onderzoek doen naar ‘interpersoonlijke’ theorieën is gecompliceerd, omdat de methode nauwelijks te isoleren is vanwege de vele variabelen (factoren in het dagelijks leven) die invloed kunnen hebben op het wel of niet effectief werken van de methode.
Bijvoorbeeld: je neemt 100 mensen met een gevoel van depressie en daarvan laat je 50 mensen ‘behandelen’ met NLP, en 50 mensen behandelen met psychoanalyse (o.a. Freud). Dit doe je voor beide groepen een jaar lang. Stel je nu voor dat NLP of Psychoanalyse effectiever blijkt te zijn; dan is er nog steeds weinig wetenschappelijk te isoleren (of te generaliseren), omdat er in dat gehele jaar zo ontelbaar veel elementen bij ieder individu invloed heeft kunnen hebben op het succes van de participant.
Een probleem als het bovenstaande heet ‘effectonderzoek’, wat inhoudt dat de kwaliteit van elke vorm van therapie en/of coaching sterk afhankelijk is van de gene die het geeft. Zo kan de ene NLP’er veel effectiever zijn dan de andere NLP’er, of zo kan de ene therapeut met elke theorie of techniek resultaat bereiken en de andere therapeut met maar weinig technieken of theorieën. Dit heeft weer te maken met wat je in NLP en de wetenschap ‘emotionele overdracht’ noemen.
Wetenschap en NLP – allebei?
Kortom, zowel de wetenschap als NLP geeft talrijke beperkingen, maar ook een hoop mogelijkheden. De wetenschap geeft een aantal efficiënte modellen om sociale/psychologische methoden empirisch te bewijzen, maar zoals psychologisch professor L. Barret schrijft in haar artikel ‘Connecting mind to brain, the future of psychology’: het probleem van de wetenschap is dat er hedendaags vooral of naar de biologie of naar de psychologische en sociale aspecten word gekeken, maar ze niet voldoende worden samengebracht. Barret suggereert dus om juist de biologische, neurologische, psychische en sociale factoren die er mee spelen samen te voegen en een behandeling of coaching holistisch te bekijken.
Echter, volgens mevrouw Barret staat er nog een ding in de weg. De huidige biologische wetenschap gebruikt een reducerend paradigma om alle afleidende factoren te elimineren en zodoende een zo effectief mogelijk model te maken van de werkelijkheid. In de biologie is dit effectief omdat de observaties objectief zijn. In andere woorden, wat jij meet behoor ik in principe exact te moeten kunnen repliceren, met exact hetzelfde resultaat.
Laten we als voorbeeld de paradox nemen uit de psychologie. Een gemoedstoestand zoals ‘liefde’ of ‘verdriet’ is nauwelijks te omschrijven in objectieve termen. Ze zijn namelijk nog te subjectief of filosofisch. Dit creëert een uitdaging ten opzichte van de integratie van biologie en psychologie, omdat waar biologie objectief meetbaar is, psychologie als snel subjectief is.
Een van de oplossingen voor de integratie tussen psychologie en biologie ligt schuil in NLP. Barret suggereert in haar artikel dat we subjectieve termen in de psychologie zoals ‘verdriet’, ‘blijdschap’, ‘liefde’ moeten weten om te zetten naar mentale strategieën, zodat we van de subjectieve waarnemingen een objectiever construct kunnen maken. Zodoende kunnen we de integratie maken tussen de biologie en de psychologie, omdat dan beide vakgebieden het over hetzelfde hebben. Een mogelijkheid dus!
Overigens is het zo dat NLP, of grote onderdelen die NLP vormen, de laatste jaren wel goed wetenschappelijk zijn onderzocht en ook effectief zijn bewezen. Hieronder geven we een paar voorbeelden van (bewezen) overeenkomsten tussen NLP en de wetenschap.
1. Constructief Geheugen
Sinds de late jaren ’90 is de cognitieve wetenschap het erover eens dat het ophalen van een herinnering niet het reproduceren van een herinnering omvat, maar het reconstrueren van een herinnering. Met andere woorden; we halen geen herinnering op in hun ‘geheel’, maar we construeren een herinnering door stukjes uit ons onderbewustzijn te verzamelen en deze tot een (heel werkelijk lijkende) herinnering te maken.
Dit sluit naadloos aan bij NLP en hier maakt NLP al sinds de jaren ’80 gebruik van, om effectieve gedragsverandering te veroorzaken. Vervelende of traumatiserende herinneringen kunnen in ‘construct’ of in het ‘proces’ worden beïnvloed, zodat diens schadelijke effect verdwijnt en men weer in alle vrede verder kan leven. Geen jarenlange therapie meer dus!
2. Modelleren & Rapport – Spiegelneuronen
Spiegelneuronen zijn neuronen die actief worden wanneer je waarneemt wat iemand anders doet, op dezelfde plek in de hersenen als bij degene die de actie uitvoert. Spiegelneuronen lijken een rol te spelen in het empathisch vermogen, het kunnen leren van anderen en het inzicht hebben in andermans gedachteprocessen of patronen, zowel als in effectieve communicatie. Deze bevindingen sluiten naadloos aan met wat NLP’ers in de jaren ’80 al ontdekten.
3. Visuele voorstellingen, werkelijke ervaringen en diens neurologische paden
Als derde voorbeeld noemen we het wetenschappelijke inzicht dat interne voorstellingen (het innerlijk oproepen van beelden) en perceptie dezelfde neurologische paden gebruiken. In simpel Nederlands gezegd: fantasie en waarneming gebruiken dezelfde gedeelten van de hersenen.
Zo zijn er bijvoorbeeld specifieke gebieden in de hersenen die geactiveerd worden bij het zien van gezichten. In het begin van de jaren ‘00 werd aangetoond dat dezelfde gebieden – op dezelfde manier – worden geactiveerd, wanneer mensen zich diezelfde gezichten voorstellen. Ook dit recente wetenschappelijke inzicht sluit strak aan bij NLP.
Het zou te ver gaan om hier alle wetenschappelijke onderzoeken op te noemen die aansluiten bij NLP, maar het zijn er nogal wat. Mocht je zelf hierin onderzoek willen doen, dan zouden we je willen uitdagen (en aanraden) om een boek over de Cognitieve Gedrags Therapie (CBT) te lezen.
In de toekomst hopen we dat er meer verbinding komt tussen NLP (of zelfontwikkeling) en de wetenschap. Hopelijk vinden we een manier om een holistische benadering empirisch te bewijzen, die mensen ‘zonder’ probleem toch effectief, efficiënter en gelukkiger laat leven zoals NLP dat doet.
Referenties:
Jaap Hollander: NLP en Wetenschap
Barrett, L. (2009). The Future of Psychology: Connecting Mind to Brain. In Association for Psychological Science, 4, 326-339.
Witkowski, T. (2010). Thirty-five years of research on Neuro-Linguistic Programming. NLP research data base. State of the art or pseudoscientific decoration?. Polish Psychological Bulletin, 41(2), 58-66.