Overdracht en tegenoverdracht: wat is het en hoe herken je het als coach?
Het zou je maar gebeuren als coach. Je coachee reageert ineens woest als je aangeeft dat je twee weken weg moet en even niet kan coachen. Of dat je coachee verliefd op je wordt. Wat is hier aan de hand? En hoe ga je hiermee om als coach? In dit artikel bespreken we het onderwerp ‘overdracht en tegenoverdracht’. Je krijgt praktische tips hoe je dit veel voorkomende onderwerp herkent, en hoe je er als coach er zo professioneel mogelijk mee om kunt gaan.
Wat is overdracht?
Het begrip overdracht gaat over het onbewust overbrengen (projecteren) van oude gevoelens, wensen en verwachtingen van een vroegere relatie op een ander. Bij overdracht ziet iemand een persoon anders dan hoe die werkelijk is. De term komt oorspronkelijk uit de klassieke psychotherapie en is ingevoerd door de psycholoog Sigmund Freud (1856-1939). Hij ontdekte dat cliënten hem bijvoorbeeld als een strenge vader zagen als ze zelf door hun vader waren afgewezen. Of verliefd op hem werden als ze in hem hun liefhebbende vader herkenden. (1)
Overdrachtsgevoelens
Overdracht komt voornamelijk voor in relaties waarin afhankelijkheid een rol speelt. Zoals tussen een manager en medewerker, of tussen de coach en coachee. Het kan worden getriggerd door de herkenbaarheid van de situatie, of door de gelijkenis in persoon. Wat de coachee voelt en overbrengt op de ander zijn overdrachtsgevoelens. Het gedrag dat daaruit voortkomt past vaak niet helemaal bij de huidige situatie en bij de ander, maar bij de ervaringen uit het verleden van de coachee.
Bij overdracht projecteert iemand iets/iemand uit het verleden, of iets van zichzelf op de buitenwereld.
Positieve overdracht en negatieve overdracht
Bij overdracht kun je te maken hebben met positieve overdracht en negatieve overdracht. Bij positieve overdracht projecteert de coachee een ‘reddersbeeld’ op de coach. Bijvoorbeeld het beeld van de ideale vader of moeder. Dit kan gepaard gaan met prettige emoties bij de coachee, zoals aandacht, volledige acceptatie, bewondering, en zelfs verliefdheid. Bij negatieve overdracht gaat het om de projectie van een negatief beeld van vroegere autoriteiten, zoals de afwezige ouders of strenge docenten. Dit gaat vaak gepaard met emoties zoals boosheid, angst, afwijzing, verlatenheid etc. Negatieve overdracht kan zorgen voor het verminderen van de veiligheid, en leiden tot overgevoelige reacties van de coachee in het heden.
Tegenoverdracht
Als je als coach wil je bij overdracht zo professioneel mogelijk handelen door niet mee te gaan in de overdracht van je coachee. Belangrijk is om de overdracht tijdig op te merken, het te bespreken met de coachee en er in het coachtraject verder mee te werken. Ga je als coach (onbewust) mee in de overdracht van de coachee, dan noemen we dat tegenoverdracht. Bij tegenoverdracht kun je je als coach bijvoorbeeld overdreven goed voelen als de coachee je als redder ziet. Of vanuit onverwerkte eigen thema’s (zoals een kritische vader of moeder) zelf erg boos worden wanneer de coachee kritiek heeft op jou, net zoals je vader dat vroeger deed.
Door overdracht open te bespreken, bevordert het de groei van de coachee.
Willen pleasen als coach is een veel voorkomend voorbeeld wat tegenoverdracht betreft, en wat het proces van de coachee in de weg kan staan. Een coach kan vanuit die tegenoverdracht onbewust gewenste vragen gaan stellen om de cliënt tevreden te houden. Of de coach gaat te hard werken voor de cliënt, waarbij de hij vergeet dat het de coachee is die zijn eigen werk moet verrichten. Hierdoor ontneemt je de leerervaring van de coachee. Dat is zonde, want als coach wil je juist de coachee stimuleren in zijn of haar autonomie en kijken wat de coachee nodig heeft om het zelf te kunnen doen.
Herkennen van (tegen)overdracht
Als coach wil je zo bewust en neutraal mogelijk omgaan met (tegen)overdracht. Om dat te kunnen is het belangrijk om het tijdig te leren herkennen. Bij onbewuste (tegen)overdracht coach je niet vanuit neutraliteit, maar vanuit je eigen wereldbeeld. Als je er te lang in blijft hangen en je gedrag erdoor laat beïnvloeden, kun je niet meer neutraal coachen. Het is dan lastig om te kijken wat de cliënt werkelijk nodig heeft en wat je daarin kunt betekenen als coach. De (tegen)overdracht staat in dat geval het proces van de coachee in de weg.
Om (tegen)overdracht te herkennen mag je alert zijn op signalen als als weerstand en (sterke) emotionele reacties bij jezelf of de coachee. Ook kan het zijn dat het proces met de coachee bij (tegen)overdracht even niet meer lekker loopt, of dat jij je als coach niet prettig voelt in het proces. Een te grote afhankelijkheid van de coachee, of het niet behalen van gewenste resultaten kan ook een signaal zijn dat er sprake is van onbewuste (tegen)overdracht.
Meer inzicht in overdracht en tegenoverdracht
Bewust zijn van overdracht en tegenoverdracht is – zeker als beginnend coach- nog niet altijd zo makkelijk in de praktijk. Het kan in het moment erg snel of onopvallend voorbij gaan als het om iets kleins gaat. Soms herken je (tegen)overdracht in het moment zelf, en soms wat later. Dat is niet erg, zolang je maar bewust wordt van wat er gebeurt in de periode rondom de sessie. Door na elke sessie een cliënt verslag te schrijven, kun je bewuster worden van mogelijke (tegen)overdracht. Op het moment dat je het opmerkt, kun je jezelf de vraag stellen: “Is dit een patroon dat de cliënt vaker heeft? En ook bij andere mensen?” Zo ja? Dan kun je ermee werken in een (vervolg) coachsessie.
Is tegenoverdracht erg?
Als coach is het is heel normaal en zeker niet slecht om (tegen)overdracht te ervaren in je coachingsessies. Het hoort bij het proces van coachen. Het mag er helemaal zijn en is juist een mooi iets; een leerproces waarin je als coach je hele carrière in kan en mag groeien. Als coach is het vooral belangrijk het te leren (h)erkennen als het gebeurt. Om er niet zo onder de indruk van te zijn, zodat je er mee kunt werken.
Als je bewust bent van de (tegen)overdracht, kun je er als coach heel veel van leren en het als interventie inzetten in de coaching.
Werken met overdracht en tegenoverdracht.
Op het moment dat je bewust bent van de overdracht en tegenoverdracht, is het belangrijk om het bespreekbaar te maken. Dit kan in een intervisiegroep en met de coachee zelf. Intervisie helpt je als coach om bewust te worden van bepaalde (tegen)overdrachtsprocessen. Ook helpt het om te onderzoeken met welke interventie je de coachee het best kunt helpen. Door de (tegen)overdracht vervolgens ook met de coachee zelf te bespreken, kan er veel informatie naar voren komen over belemmerende overtuigingen of patronen van de coachee. Coachees willen vaak weglopen van (oude) pijn. Maar juist door het (opnieuw) voelen van de oude pijn via de overdracht en daar bewust van te worden met de veilige begeleiding van jou als coach, kan overdracht helpen om een positieve verandering teweeg te brengen bij je coachee.
Wil jij meer weten over (tegen)overdracht? In de master coach opleiding komt dit thema uitgebreid aan bod, en leer je ermee werken als NLP Master coach.