Wat zijn metaprogramma’s en hoe beïnvloeden ze jouw gedrag?
Als je de NLP Master Practitioner hebt gevolgd, dan heb je er al mee gewerkt: De NLP metaprogramma’s. Metaprogramma’s zijn kenmerkende patronen in iemands denken, voelen en doen in bepaalde situaties. Het zijn als het ware ‘filters’ die het wereldmodel beïnvloeden. Ze bepalen hoe we ervaringen verwerken, sorteren en wat we benadrukken. Ze worden daarom ook wel ‘sorteer stijlen’ genoemd. In dit artikel lees je wat de metaprogramma’s zijn en hoe ze jouw verbale en non-verbale gedrag beïnvloeden.
Het belang van inzicht in de NLP metaprogramma’s
Door de metaprogramma’s in kaart te brengen krijg je waardevolle inzichten over hoe je denkt en situaties aanpakt, waarmee je je persoonlijke ontwikkeling versnelt. Metaprogramma’s zijn namelijk gedragspatronen, geen identiteitstyperingen. Dat betekent dat je het ook kunt veranderen als je bepaalde patronen in je denken, voelen en doen niet meer voor je werken. Maar om te kunnen veranderen moet je eerst weten wat je überhaupt doet. Daarom is het handig om een metaprofielen test te doen om meer inzicht te krijgen.
Binnen NLP gebruiken we de NLP metaprogramma’s om in kaart te brengen hoe iemand denkt en situaties aanpakt.
Miscommunicatie en obstakels verhelpen
Daarnaast geven de metaprogramma’s in NLP inzicht in obstakels en oplossingen. Miscommunicatie of problemen in samenwerkingen kunnen komen door verschillen in de metaprogramma’s. Als iemand in het team bijvoorbeeld graag in details denkt en een ander liever globaal, kan dat tot irritatie leiden.
Door inzicht te krijgen in (je eigen) metaprogramma’s en die van de ander, kun je er rekening mee houden in je communicatie en gedrag. Hiermee kun je miscommunicatie of irritatie voorkomen. Door in een gesprek iemands verbale en non-verbale communicatie goed te observeren, kun je inzicht krijgen in iemands metaprogramma’s en daarop je communicatie aanpassen.
Inzicht in metaprogramma’s is niet alleen de basis voor gedragsverandering, maar ook voor het krijgen van meer begrip voor je eigen gedrag of dat van anderen.
Metaprogramma’s zijn contextafhankelijk
Metaprogramma’s zijn contextafhankelijk. Dat wil zeggen dat je in elke situatie een ander metaprogramma kunt hebben. Zo kun je op werk bijvoorbeeld een persoon zijn die snel initiatief neemt, terwijl je op vakantie het initiatief liever aan iemand anders overlaat. Wel zijn metaprogramma’s vaak hetzelfde in soortgelijke situaties.
Mensen zijn vaak geneigd om één kant van het spectrum te kiezen, en gaan zich vervolgens daar naar gedragen. Het is echter productiever om een brede combinatie van metaprogramma’s te ontwikkelen, of om sommige metaprogramma’s te veranderen als ze je niet meer dienen. `
Welke metaprogramma’s kennen we?
In de NLP kennen we 13 diverse metaprogramma’s, waar we gebruik van maken. Dit zijn ze op een rij:
1. Pro-actief of reactief?
Vind jij dingen aldoende uit, of denk jij van tevoren na? Neem jij zelf initiatief of wacht je op een ander? Iemand die proactief is, is geneigd zelf actie te ondernemen, dingen in gang te zetten en vooruit te lopen op zaken. Iemand de reactief is wacht daarentegen liever op de ander en kijkt de kat uit de boom.
2. Naartoe of weg van?
Ben jij gericht op je doel? Heb je een focus op wat je wel wil, in plaats van wat je niet wil? Dan is de kans groot dat jij metaprogramma ‘naartoe’ hebt. Iemand met het metaprogramma ‘weg van’ wordt gemotiveerd als hij kan voorkomen dat dingen misgaan. Hij wordt geleid door wat hij niet wil.
3. Opties of procedures?
Ben je gericht op het vinden van mogelijkheden en verschillende alternatieven? Of ben je vooral goed in het volgen van procedures? Mensen gericht op mogelijkheden hebben vaak moeite met het afmaken van dingen. Mensen gericht op procedures hebben veelal moeite met improviseren.
4. Metaprogramma’s matchen of mismatchen?
Als jij je aandacht richt op wat er goed is, op wat overeenkomt en wat goed gaat, is de kans groot dat jouw denkwijze ‘matching’ is. Je sluit makkelijk aan bij het wereldbeeld van de ander. Iemand gericht op ‘mismatching’, gaat vooral na hoe er niet aan zijn criteria wordt voldaan. Hij richt zich op datgene wat er verkeerd is, wat er niet overeenkomt en wat er mist. Hij is gericht op zijn eigen wereldbeeld en zoekt weinig aansluiting bij anderen.
5. Interne locus of control of externe locus of control?
De ‘Locus of control’ gaat over hoe we de oorzaken van resultaten beoordelen. Mensen met een interne locus of control hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel en zorgen zelf voor hun omstandigheden. Mensen met een externe locus of control leggen de oorzaak van de resultaten bij hun omstandigheden. Ze zijn geneigd om hun eigen rol en verantwoordelijkheid te onderschatten.
6. Behouden, ontwikkelen of verandering?
Iemand die zich in bepaalde situaties richt op behouden, wil graag dat alles hetzelfde blijft. Sommige mensen richten zich liever op afwisseling en alles wat anders is. Ze kunnen makkelijk omgaan met veranderingen en zoeken het ook op. ‘Ontwikkelen’ wordt weer gekenmerkt door gerichtheid op leren en ontwikkeling. Deze persoon kan goed omgaan met veranderingen als leren ervaren kan worden.
7. Metaprogramma’s globaal of specifiek?
De ene persoon is meer gericht op het overzicht en de grote lijnen, en de ander meer op details. Ben je meer globaal gericht dan heb je de neiging om direct het overzicht te zien. Je denkt vooral in abstracties en generalisaties. Iemand met het metaprofiel ‘specifiek’ let juist erg veel op details. Hij krijgt het overzicht door alle details samen te voegen.
8. Mensen, activiteiten of informatie?
Bij het metaprofiel ‘mensen’ is iemand gericht op gevoelens en gedachten van zichzelf en anderen. Deze persoon is zeer sociaal vaardig, alles draait om mensen. Iemand die meer gericht is op activiteiten richt zich op wat er gedaan kan worden. Hij ziet wat er gebeurt in een situatie en wat mensen doen. Mensen die zich vooral richten op informatie en wat er uit te leren valt, denken vooral in verbanden en kennis.
9. Concepten, structuur of gebruik?
Wil jij eerst de kern van de zaak begrijpen en stel je vaak de waarom vraag? Dan is de kans groot dat jij een ‘concept denker’ bent. Heb jij het metaprofiel ‘structuur’ dan richt je je vooral op het denken in samenhang. Je houdt van lijstjes, structuren en overzichten. Mensen die zichzelf richten op de praktische toepasbaarheid hebben het metaprofiel ‘gebruik’. Zij zullen vrijwel altijd de vraag stellen: hoe kun je het gebruiken?
10. Samen, nabijheid of alleen?
Werk je liever samen? Of word je juist gestimuleerd om samen met anderen in dezelfde ruimte te werken aan je eigen project? Of werk je het liefst alleen omdat je dan onafhankelijk bent van anderen? Iemand met het metaprofiel samen, wil graag deelnemen aan een team en verantwoordelijkheden delen. Werk je graag alleen, maar wel met anderen om je heen? Dan is er sprake van metaprofiel ‘nabijheid’. Als jij alle verantwoordelijkheid bij jezelf wilt houden en alleen wilt werken is er sprake van metaprofiel ‘alleen’.
11. Verleden, heden of de toekomst?
Richt jij je aandacht vaak op het verleden? Iemand met het metaprofiel verleden gebruikt het verleden om te leren, of om zichzelf te motiveren of demotiveren. Is je metaprofiel ‘heden’ dan leef je meer in het hier en nu’; je denkt minder na over het verleden of de toekomst en maakt je minder zorgen. Ben je meer een dromer, en maak je graag plannen voor de toekomst? Dan is je metaprofiel ‘toekomst’.
12. Visueel, auditief of kinesthetisch?
Een visueel persoon denkt vooral in plaatjes en films, kleuren en vormen. Deze personen creëren ideeën en herinneringen als mentale beelden. Een auditief persoon denkt vooral in geluiden. Deze persoon creëert ideeën, herinneringen en voorstellingen uit geluiden van stemmen, muziek en omgevingsgeluiden. Een kinesthetisch persoon denkt weer in gevoelens. Hij creëert ideeën, herinneringen, voorstellingen uit beweging, emotie en fysieke aanrakingen.
13. Referentiekader intern of extern?
Iemand met een interne referentie baseert zijn oordeel op zijn eigen maatstaven. Hij beslist zelf. Sommige personen laten zich daarentegen beïnvloeden door wat andere mensen belangrijk vinden. De mening van anderen is de inspiratie om een pad te kiezen. Zij hebben een extern referentiekader.
Net zoals bij alle NLP technieken en tools, gaat het erom dat je de metaprogramma’s gaat ervaren in de praktijk. De theorie van de metaprogramma’s is goed om te kennen, maar je gaat het pas écht begrijpen als je er werkelijk mee gaat werken. Wil jij meer leren over (de invloed van) metaprogramma’s en hoe je ze kunt veranderen? En wil je ermee leren werken in de praktijk? Dan is de NLP Master practitioner wat voor jou! Lees er hier meer over.